Natte chickies
Op een druilerige dag in het dorpje Dreumel zaten de kippen Millie en Daantje samen op een natte tak, hun veren doordrenkt van de regen. Millie keek om zich heen en zuchtte. “Wat een weer, Daantje. We moeten ergens schuilen.” Daantje knikte instemmend. “Maar waar moeten we heen, Millie? Ik zie nergens een droog plekje.” Net toen ze begonnen te twijfelen of ze ooit een droge plek zouden vinden, hoorden ze een zachte stem. “Hallo daar, dames!” Millie en Daantje keken om en zagen Lisette, die elk hoekje en gaatje van de boerderij kende. “Wat doen jullie hier zo in de regen? Kom, ik weet een plek waar we kunnen schuilen.”
Dankbaar volgden Millie en Daantje Lisette door de regen, die ondertussen alleen maar harder was gaan vallen. Ze glibberden en gleden door de modderige tuin tot ze bij een afdakje kwamen. Het afdakje was ruim genoeg voor meerdere kippen. “Hier kunnen we even uitrusten en opdrogen,” zei Lisette met een glimlach. “Er is genoeg plek voor iedereen.” Millie en Daantje keken om zich heen en zuchtte van opluchting. “Dank je wel, Lisette,” zei Millie dankbaar. “Je hebt ons echt gered.” Daantje knikte hevig. “Ja, zonder jou hadden we hier nog uren in de regen gezeten.”
De kippen gingen gezellig naast elkaar zitten onder het afdakje, luisterend naar het getik van de regen op het dak. Terwijl ze daar zaten, vertelden ze elkaar verhalen en genoten ze van elkaars gezelschap. De regen mocht dan wel blijven vallen, maar onder het afdakje was het warm en droog, en dat maakte alles goed.
Wat goed van Lisette! Nu kunnen ze tenminste droog blijven!